‘Volksdevotie brengt God dichtbij’, zo luidt de titel van een artikel in het herfstnummer van Spreek!, een vijf maal per jaar verschijnend blad van het bisdom Groningen-Leeuwarden. De editie staat in het teken van volksreligiositeit. Aan het woord komen Gerard de Korte, bisschop van Groningen-Leeuwarden, Jos van Bussel, directeur van de Vereniging Nederlandse Bedevaarten (VNB), en Peter van Zoest, theoloog, religiejournalist en communicatieadviseur. “Drie heren in gesprek over het thema volksdevotie: twee uit Brabant, waar volksdevotie gemeengoed is, en een bisschop die zichzelf ‘niet zo’n kaarsenbrander’ noemt”, aldus de inleiding van het artikel (foto (Marlies Bosch): bisschop De Korte, geflankeerd door Jos van Bussel (links) en Peter van Zoest in de kapel van het bisschopshuis in Groningen). Bisschop De Korte vindt zich de laatste jaren in devotie gegroeid. Als erekapelaan van de Orde van Malta gaat hij jaarlijks op bedevaart naar Lourdes. Oorspronkelijk had hij daar weinig affiniteit mee maar nu gaat hem het aansteken van een kaarsje bij de grot voor diverse intenties gemakkelijker af. “Ik ben niet zo’n kaarsenbrander, maar vind dat nu toch een mooi moment”, zegt hij. “Het is een vorm van volksdevotie. In de katholieke cultuur hebben we natuurlijk een veelheid van devotievormen. Als theoloog vraag ik me wel af: brengt devotie de mensen dichter bij Christus of belemmert die devotie dat?” Peter van Zoest: “Ik heb de eucharistische aanbidding herontdekt. Als kind ging ik vaak mee naar het Lof, voor mij een mystiek gebeuren. Dat blijft je bij. Dat ervaar ik ook sterk bij de eucharistische aanbidding. Als Brabander ben ik opgevoed in de cultuur van kaarsjes opsteken, kapelletjes bezoeken en processies lopen.” Jos van Bussel: “Ik ben in 1976 voor het eerst naar Lourdes geweest, heb daar mijn Brabantse vrouw ontmoet. Er is een baan uit voortgekomen, dus ja, voor mij is die plek heel belangrijk.” Van Bussel heeft in zijn functie als VNB-directeur een directe band met mensen die op bedevaart gaan naar devotie-oorden. Peter van Zoest benadrukt dat de kerk een belangrijke rol speelt in het begeleiden van volksdevotionele praktijken. De Korte haakt daarop in: “De Rooms-katholieke Kerk geeft volop ruimte aan volksdevotie.” Van Zoest: “Het appelleert aan een religieus gevoel van mensen om iets tastbaars te vereren, zoals relieken. Vroeger gingen mensen daarvoor naar de kerk, niet voor de eucharistie. Eigenlijk is de eucharistische aanbidding een vorm van reliekverering.” Hij heeft ook kritiek op het beleid van de huidige kerkleiding ten aanzien van volksreligiositeit: “Veruit de meeste katholieken zie je haast nooit in de kerk. Maar ze hebben wel een sterk emotionele band met het geloof die tot uiting komt in volksdevotie. Deze mensen worden in het laatste Ad Limina-rapport van de bisschoppen ‘geloofsleerlingen’ genoemd. De trouwe kerkgangers worden gekoesterd als een soort ‘heilige-rest-kerk’. Dat vind ik discriminerend en daar teken ik bezwaar tegen aan.” Bisschop De Korte reageert hierop: “Ikzelf spreek niet graag over de heilige rest-kerk, in mijn beleving is dat zeer on-katholiek. Mensen die niet naar de kerk gaan beschouw ik als volledige leden van de kerk, tenslotte zijn ze gedoopt. … Natuurlijk hoop je dat mensen de eucharistie vieren, uiteindelijk in vriendschap met Christus gaan leven, maar als historicus weet ik dat er door de eeuwen heen altijd verschillen zijn geweest in deelname. Je hebt altijd ‘religieuze virtuozen’ die met geloof bezig zijn, maar er zijn ook mensen die maar af en toe naar de kerk gaan. Voor mij hoort ‘de schare’ er wezenlijk bij. Wij moeten oppassen dat wij niet gaan neerkijken op mensen aan de rand van de kerk.”